Ze zijn deze winter nog niet in beeld geweest: de ijsmeester en de ingenieur uit Friesland. Het weer is tot nu toe zo mild geweest dat nog niemand aan een Elfstedentocht heeft gedacht. Toch kunnen veel voetgangers die de winter vaak met angst en beven tegemoet zien, nog geen hoera roepen. Is februari immers niet de koudste maand van het jaar. En luidt het aloude vaderlandse gezegde niet? : “Maart roert zijn staart”? Als het dan gaat sneeuwen zijn het vooral de voetgangers die letterlijk en figuurlijk in de kou komen te staan.
“Een organisatie als de Voetgangersvereniging wordt uiteraard geconfronteerd met de vele problemen die voetgangers op hun weg ontmoeten. De problemen van de kinderen, mensen met een handicap en ouderen vormen daarbij aparte categorieën. Deze groepen zijn meestal gebaat bij dezelfde soort oplossing. Daarop zijn enkele uitzonderingen. En sneeuw en gladde wegen is daarvan één van de belangrijkste”, stelde mevrouw Boukje Jansen-Marsman directeur Voetgangersvereniging tijdens een symposium in het Deldense Zoutmuseum in november van het vorig jaar. Zij vervolgde: “Als Erwin Krol ’s avonds vermeldt dat er sneeuw wordt verwacht voor de volgende dag, dan kunnen kinderen van verwachtingsvolle vreugde niet slapen. Voor ouderen en mensen met een handicap zijn sneeuw en gladheid vaak een bezoeking.” Mevrouw Jansen signaleerde dat na een sneeuwvoorspelling een bewonderenswaardige organisatie op gang komt, die ervoor zorgt dat automobilisten de volgende dag zo min mogelijk last zullen hebben van die weersomstandigheden. Ook wordt er de laatste tijd steeds meer rekening gehouden met wielrijders. Dus wordt er -gelukkig- ook steeds meer gedaan aan het berijdbaar houden van fietspaden. De sneeuw die op de rijweg ligt, wordt niet zelden de stoep op geschoven. Een vreemde zaak, als men bedenkt dat onderzoek heeft uitgewezen dat op een willekeurig moment op de dag er meer voetgangers onderweg zijn, dan bestuurders van voertuigen. Toch heeft het begaanbaar houden van voetgangersroutes vrijwel nooit enige prioriteit.
Een beetje statistiek
Gladheid en sneeuw hebben gevolgen voor de verkeersdeelnemers. Die gevolgen worden geregistreerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. In deze statistieken komen echter geen cijfers voor die betrekking hebben op ongelukken buiten, die niet met het (rij-)verkeer hebben te maken; zoals uitglijden bijvoorbeeld. De Stichting Consument en Veiligheid te Amsterdam heeft een Privé Ongevallen Registratie Systeem, (PORS), waarin dergelijke cijfers wel zijn opgenomen. Mevrouw Jansen: “Hoewel deze statistieken, zoals gebruikelijk, met de nodige korrels zout moeten worden genomen, blijkt de strekking ervan toch duidelijk te zijn. De aantallen letselgevolgen door gladheid, sneeuw en ijs zijn voor voetgangers zo ontzettend veel groter dan voor voertuigbestuurders dat het ook uit dit oogpunt verwonderlijk is dat gladheidsbestrijding op voetgangersroutes niet meer prioriteit heeft dan op rijroutes.”
Pijnlijke ervaring
Eén van de letsels als gevolg van uitglijden op straat, die niet in de verkeersstatistieken van het CBS voorkomt, is de gebroken heup die de nu 38-jarige psycholoog dr. Frits Zegers drie jaar geleden in Zoetermeer opliep. In de woonkamer van zijn fraaie woning in Amersfoort vertelt hij over zijn pijnlijke ervaring. “We waren op weg naar een vriendin in Zoetermeer die haar verjaardag vierde. Baggerend in de sneeuw op een woonerf speurden we naarstig naar een straatnaambordje. Op een gegeven moment gleed ik uit, waarschijnlijk op een gladde plek die later weer was ondergesneeuwd, en brak mijn heup. Ik krabbelde op en ben naar een lantaarnpaal geschuifeld, waaraan ik me kon vasthouden. Onderwijl werd ik bekogeld met sneeuwballen door joelende kinderen. Tot dat één van hen riep: “hé stop, die mijnheer heeft echt pijn”. Een vriendelijke automobilist heeft me toen naar het huis van de jarige vriendin gebracht”. Op aanraden van een gewaarschuwde huisarts werd het slachtoffer per taxi naar het ziekenhuis in Leidschendam vervoerd, alwaar de heupbreuk werd geconstateerd. De kosten verbonden aan een dergelijk “ongelukje” zijn enorm. “Reken maar ’s uit”, zegt dr. Zegers, “om te beginnen is er een ziekenhuisopname van tien dagen en een operatie, waarbij er een grote pen in de heup is gezet. Dan moet je leren lopen met en volgt er fysiotherapie. Een jaar later moest ik weer een paar dagen naar het ziekenhuis om de pen operatief te laten verwijderen. Alleen al de medische kosten lopen in de vele duizenden guldens.” Daarnaast zijn er natuurlijk andere kosten voor de maatschappij, zoals bijvoorbeeld van het ziekteverlof. “Gelukkig kan ik mijn werk gedeeltelijk thuis en voornamelijk zittend doen. Zodat ik vrij snel weer aan het werk kon. Als je, zoals ik toen, met behulp van krukken moet lopen, is het overigens vrijwel ondoenlijk om je tijdens het spitsuur met het openbaar vervoer te verplaatsen. Alhoewel de medereizigers en het personeel bijzonder vriendelijk en attent zijn”, zegt Zegers. Uit cijfers van het PORS blijkt dat in 1985 zo’n 11.500 voetgangers een medische behandeling moesten ondergaan na te zijn uitgegleden. Er is berekend dat bijna tien procent van hen in een ziekenhuis werd opgenomen. De gemiddelde opname-duur bedroeg maar liefst zestien dagen.
Vooral ouderen de klos
Al naar gelang de weersomstandigheden kunnen de bovenstaande cijfers uiteraard per jaar sterk verschillen. Hetgeen echter constant blijft is het relatief hoge percentage ouderen dat het slachtoffer wordt van gladde bestrating. Nu is dat op zich natuurlijk niet zo verwonderlijk. Ouder worden betekent ook minder beweeglijk worden en dus kunnen oudere mensen minder goed een beginnende val opvangen. Senioren raken naar verhouding ernstiger gewond en het genezingsproces neemt bij hen meer tijd in beslag dan bij jongeren. Ook neemt bij het ouder worden het gebruik van auto en fiets af. Men gaat meer lopen en gebruikt vaker het openbaar vervoer, ook bij slechte weersomstandigheden. Voor ouderen betekenen sneeuw en gladde wegen vaak een sociaal isolement. “Zodra het heeft gesneeuwd moeten we meer bestellingen wegbrengen”, zegt brood- en banketbakker Peter van Lon uit Driebergen, een gemeente waar relatief veel bejaarden wonen. Zijn vrouw Mathilde, die de scepter in de winkel zwaait, valt hem bij. “Dat doen we natuurlijk met plezier”, zegt zij. “Maar ik denk dat veel oudere mensen liever zelf naar de winkel zouden willen komen. Boodschappen doen met een gezellig praatje erbij.” Hoewel hij haast nooit boodschappen doet -“dat doen mijn dochters voor me”- vindt ook de bijna zeventigjarige heer B. Willems sneeuw en ijzel bijzonder vervelend. Normaal gesproken wandelt of fietst hij dagelijks in zijn woonplaats Leeuwarden, behalve als het sneeuwt. “Ik kan niet het risico lopen iets te breken”, zegt hij, “want dan kan ik me in mijn eentje thuis niet redden. Dus als het. glad is blijf ik zo veel mogelijk binnen, hetgeen uiteraard niet altijd prettig is.”
Uit het rapport “Bejaarden: veiliger op weg”, van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, blijkt dat ouderen tijdens de winterperiode minder vaak buiten komen en dat, als ze zich op straat begeven, de duur van de verplaatsing aanmerkelijk korter is dan in de zomer. Bejaardenverzorgster Anneke de Vries-Bosman (30) weet dat uit ervaring. “De directie van het bejaardentehuis waar ik werk heeft de gemeente wel eens gevraagd om in ieder geval op de route naar de bushalte te strooien”, vertelt ze. “Maar dat kon om een of andere reden niet. En met de huidige schaarste aan personeel is het voor ons ook ondoenlijk om het zelf te vegen ofzo. Trouwens angst om uit te glijden is niet alleen iets voor bejaarden. Toen ik drie jaar geleden in verwachting van mijn dochtertje was ben ik ook best wel bang geweest om uit te glijden en te vallen. Nu ben ik weer in verwachting en ik ben reuze blij dat het zo’n zachte winter is. Afkloppen maar, want ik zie ze hier dit jaar nog steeds niet komen strooien. En mijn zwangerschapsverlof gaat pas over twee maanden in “, lacht Anneke de Vries.
Kolenkachel terug
Als gevolg van het slecht of niet begaanbaar zijn van voetgangersvoorzieningen door sneeuw of ijs worden grote groepen Nederlanders in hun mobiliteit belemmerd. Daarom wekt het bevreemding dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in haar model APV (Algemene Plaatselijke Verordening) het artikel sneeuwruimen en gladheidsbestrijding niet meer heeft opgenomen. Veel organisaties, waaronder de Voetgangersvereniging, betreuren dat. De Voetgangersvereniging doet dan ook een beroep op de gemeentebesturen om een dergelijk artikel wel in hun APV op te nemen. Want naast de overheid kunnen ook de burgers een belangrijke bijdrage leveren aan de gladheidsbestrijding “Gewoon” door hun stoepje schoon te houden. Zoals dat vroeger normaal (en verplicht) was. “Eigenlijk zou de kolenkachel weer op grote schaal terug moeten komen”, grapt sneeuwslachtoffer Frits Zegers. “Ik herinner me nog goed dat als het vroeger had gesneeuwd mijn vader ’s morgens de inhoud van de asla, slakken en as, op de stoep voor ons huis uitstrooide. Dat hielp geweldig goed.” Nu echter de kolenkachel zo goed als verdwenen is, zullen we het met andere materialen, zoals zout en zand, moeten doen. Een aantal gemeenten geeft het goede ‘ voorbeeld door strooimateriaal gratis beschikbaar te stellen of tegen een gering bedrag thuis te bezorgen.
Een goed plan
Voor een effectieve gladheidsbestrijding is een goed doortimmerd plan een eerste vereiste. Hierin dient een prioriteit te zijn opgenomen van welke wegen en paden in welke volgorde moeten worden schoongemaakt. Vast moet liggen welke gemeentelijke afdeling of dienst verantwoordelijk is voor dit schoonmaken en op welke wijze dat moet gebeuren. Vanzelfsprekend dient er in zo’n plan een hoge prioriteit te worden toegekend aan de belangrijke voetgangersvoorzieningen in die gemeente, zoals bijvoorbeeld de looproutes naar bushaltes, winkels, ziekenhuizen, verpleeg- en bejaardentehuizen. Naast de opstelling van een dergelijk plan lijkt het de Voetgangersvereniging aadzaam dat de “houd-uw-eigen-stoep-schoon-verplichting” in de gemeentelijke APV wordt opgenomen. In dit APV-artikel dient ook het begaanbaar houden van een strook voor voetgangers op woonerven te worden geregeld.
Een lichtend voorbeeld
Nieuwegein is een gemeente waar een goed doordacht gladheidsbestrijdingsplan is opgesteld. Uiteraard ligt er een hoge prioriteit bij het begaanbaar houden van doorgaande wegen en routes van het openbaar vervoer. Maar de fietser en de voetganger komen er niet bekaaid vanaf. Vooral de belangen van de oudere voetgangers worden door de gemeente Nieuwegein nauwlettend in het oog gehouden. Omdat het voor de dienst Openbare Werken ondoenlijk is om alle voetgangersvoorzieningen bij gladheid schoon te maken wordt een nadrukkelijk beroep gedaan op de burgerzin van de Nieuwegeiners. Deels door het opnemen van een daartoe strekkende verplichting in de APV, deels door het geven van voorlichting en het benaderen van instanties, zoals woningbouwverenigingen, met het verzoek om medewerking. Het plan voor een “beloopbaar” Nieuwegein, dat Openbare Werken heeft opgesteld behelst vijf kernpunten:
1. Het publiek wijzen op hun verplichting, voortvloeiend uit de APV.
2. De benadering van eigenaren van concentraties van bejaardenwoningen.
3. Het stimuleren van de verkoop van strooizout op vaste adressen en deze bij het publiek bekend maken.
4. Het bij zware sneeuwval en ijzel schoonmaken van intensief belopen routes en belangrijke locaties. Te denken valt aan winkelcentra, verbindingen tussen concentraties van bejaardenwoningen en winkelcentra, bushaltes, overbruggingen en dergelijke. Openbare Werken maakt zo’n zestig van deze locaties bij grote gladheid met de hand schoon.
5. Voor dergelijke behandelingen zijn kleine strooiertjes op de markt gebracht. Om tot schonere routes te komen brengt Openbare Werken deze apparatuur zoveel mogelijk onder de aandacht van degenen die veel verharde terreinen in eigendom hebben (bijvoorbeeld woningbouwverenigingen). De gemeente Nieuwegein maakt op grote schaal gebruik van de haar ten dienste staande media, zoals de kabelkrant en het gemeentelijke voorlichtings- blad. Bovendien zijn er affiches met de tekst “Wees wijs, bestrijd zelf ook sneeuw en ijs” verspreid en op strategische plaatsen opgehangen.
Nat zout, milieubehoud
Wie bij gladheid wil strooien zal daarvoor strooimateriaal moeten hebben. De meest gebruikte strooimaterialen zijn zout en zand. Zout heeft voornamelijk een dooiende werking, die begint bij het eerste contact met sneeuw en ijs. Op wegen, straten en paden met een hoge verkeersintensiteit treedt vermenging van pekel en ijs op, waardoor de dooiende werking wordt versneld. Derhalve is hier relatief minder zout nodig. Dit is belangrijk omdat met zout in het milieu voorzichtig moet worden omgesprongen. Zout komt namelijk via het smeltwater in de berm terecht na verloop van tijd. Het valt te begrijpen dat men bijvoorbeeld bij de plantsoenendiensten hier niet erg gelukkig mee is, vanwege de mogelijke schade aan bomen en struiken. Strooien met mate, is dan ook het advies.
Ook zand komt als strooimateriaal in aanmerking. Zand heeft als voornaamste werking dat het de gladheid bestrijdt. Zand is lang niet zo schadelijk voor het milieu als zout. Daarentegen komt zand in de regenwaterafvoer terecht en moeten de afvoerputten na de dooi worden schoongemaakt. Er bestaan ook zogenaamde dooikorrels. In de gemeente Brouwershaven worden deze gebruikt om vooral de schade aan groenvoorzieningen door zout te beperken. Deze alternatieve dooimaterialen bevatten ofwel Calcium Chloride ofwel Ureum. Het is echter nog niet bekend of deze stoffen wel zo milieuvriendelijk zijn, als wel wordt verondersteld. Een andere oplossing, een mengsel met zout, wordt reeds op grote schaal toege- past. Meestal wordt dan een mengsel van zand en zout gebruikt. De nadelen die aan het gebruik van de beide strooimaterialen afzonderlijk zijn verbonden, worden zo enigszins beperkt. Daar staat tegenover dat, doordat er minder zout en minder zand wordt gestrooid, ook het effect van het strooien kleiner is. Een ander mengsel, van water en zout, waarmee zeer opmerkelijke resultaten zijn bereikt, lijkt voorlopig hèt mengsel van de eerstkomende jaren te worden. Nat zout heeft als voordeel dat het niet verwaaid, direct aan de oppervlakte kleeft en daardoor het ijs sneller doet smelten. Bijkomend voordeel, zowel voor het milieu als voor de overheidsfinanciën, is dat er minder zout nodig is. Rijkswaterstaat heeft berekend dat hierdoor een kwart kan worden bespaard op de dertig miljoen gulden die jaarlijks aan gladheidsbestrijding op Rijkswegen wordt uitgegeven. Doordat het zout min- der verwaait kunnen strooiwagens bovendien met een hogere snelheid rijden, waardoor binnen een zelfde tijd als voorheen op meer wegen kan worden gestrooid. Binnen de bebouwde kom is het echter niet altijd mogelijk om met hogere snel- heden te rijden. Toch blijkt, uit een onderzoek van de gemeente Nieuwegein, dat kwart kan worden bespaard op de kosten per strooiseizoen. Deze besparing wordt voornamelijk gehaald door de geringe kosten van strooimateriaal.
Gladheidsbestrijdingsmaterieel
Bijna alle Nederlandse gemeenten hebben eigen materieel om gladheid te be- strijden en om wegen sneeuwvrij te maken. Dit materieel is echter vrijwel uitsluitend geschikt om aangewend te worden op wegen en straten voor het ge- motoriseerde verkeer. Een aantal gemeenten heeft ook spullen in huis om fietspaden schoon te maken. Slechts een doodenkele gemeente beschikt over mate- rieel dat op voetgangersvoorzieningen kan worden gebruikt. Het schoonmaken van trottoirs en voetpaden kan alleen machinaal geschieden als de sneeuw nog los is. Met een schuiver of roterende borstel kunnen de be- langrijkste routes voor voetgangers dan sneeuwvrij worden gemaakt. Sneeuw- schuivers hebben dus maar een beperkt werkgebied. Want als de sneeuw reeds is bevroren of ingelopen heeft de inzet van dergelijk materieel nauwelijks zin meer. Preventief strooien kan hier soelaas bieden. Sneeuw of ijs kan zich dan niet makkelijk aan de ondergrond hechten, waardoor met sneeuwschuivers of rote rende borstels langer kan worden doorgewerkt. Uiteraard moet de gemeente dan wel prioriteit toekennen aan het schoonmaken van trottoirs en andere voetgangersvoorzieningen. De vindingrijkheid om trottoirs machinaal schoon te maken bij sneeuw en gladheid blijkt bijzonder groot te zijn. De gemeente Zoeterwoude heeft bijvoorbeeld voor het schoonmaken van fietspaden en stoepen een schuiver aangeschaft, die aan de toch al aanwezige maaimachine kan worden gekoppeld. Onder het motto “als het sneeuwt, kan er toch niet worden gemaaid” is zo gekozen voor een simpele oplossing die zeker in andere gemeenten kan worden nagevolgd. Sommige wegbeheerders stellen dat er geen apparatuur zou bestaan voor het schoonhouden van voetpaden. Ook zou de moderne, stedenbouwkundige vormgeving van straten in dat verband extra problemen opleveren. Tijdens het gladheidsbestrijdingssymposium in Delden hoonde Voetgangersvereniging-directeur mevrouw Jansen-Marsman deze houding. “Ik vind dat van die indrukwekkende argumentaties in deze eeuw van computerisering en maanbezoek. Het lijkt mij zeer simpel. Waar vraag naar is, wordt geproduceerd. Graag zelfs. De oplossing van dit probleem is dus goed, vaak en op de juiste plaats vragen”, aldus mevrouw Jansen.
Help eens een handje
“Help eens een handje om uw buurt begaanbaar te houden”. Onder dat motto kunnen vrijwilligers worden ingezet om te helpen bij de gladheidsbestrijding in woonwijken. In elke wijk of buurt is wel een buurthuis, een burenhulporganisatie, een op- bouwwerker of een wijkvereniging aanwezig. Het mobiliseren van vrijwilligers kan het beste door het centrale wijk- of buurtorgaan worden geregeld. Binnen de wijk fungeert dit centrale orgaan als coordinatepunt tussen vraag (niet schoongemaakte stoepen) en aanbod (vrijwilligers). De vraag wordt bepaald door twee aspecten. Sommige gedeelten van voetgangersvoorzieningen in wijken worden nooit schoongemaakt. De reden daarvoor is dat ze in “niemandsland” liggen. Bij- voorbeeld de stoepen langs of rond een grasveld of een parkeerterreintje. Daarnaast zijn er ook mensen die zelf niet in staat zijn om hun gedeelte van het trottoir schoon te houden, zoals ouderen of mensen met een handicap. Soms wordt hun gedeelte gedaan door buren. In andere gevallen zouden zij een be- roep moeten kunnen doen op vrijwilligers. Uiteraard is het bijeen krijgen van vrijwilligers het moeilijkste onderdeel van de organisatie. Het moeten mensen zijn, die in principe direct na de sneeuwval in hun buurt of wijk een uurtje kunnen gaan sneeuwruimen.
Wervingscampagne
Via een vrijwilligerswervingscampagne voor de winterperiode kan worden getracht per wijk een vaste kern van sneeuwruimers te verkrijgen. Gezamenlijk kan dan een prioriteitenschema worden opgesteld om te kijken welke looproutes het eerste moeten worden schoongemaakt. Een tweede mogelijkheid is om direct na de sneeuwval een wervingsactie te houden. Dit kan via een persberichtje in de regionale dag- en huis-aan-huis-bladen. Maar ook via affiches of door het gebruik maken van een geluidswagen. Van gemeentewege dient te worden gezorgd voor de benodigde materialen zoals strooimaterialen, schuivers en bezems.